De Kansas City Chiefs zijn terug in de Super Bowl na het verslaan van de Baltimore Ravens in de AFC Championship Game.

De Kansas City Chiefs staan voor de vierde keer in vijf jaar in de Super Bowl. De ploeg onder leiding van superster Patrick Mahomes versloeg de Baltimore Ravens met 17:10 in de AFC Championship Game.

De Chiefs namen een vroege voorsprong in Baltimore en gaven die de rest van de wedstrijd niet meer uit handen.

De verdediging van Kansas City bevestigde haar sterke vorm en kon de aanval van de Ravens rond Lamar Jackson grotendeels neutraliseren, terwijl Mahomes & Co. deden wat nodig was om de overwinning veilig te stellen.

Aanvankelijk stond er een aanvallende krachtmeting op het programma, want de eerste drie drives van de wedstrijd eindigden elk met een touchdown.

Daarna haperde de aanval echter een beetje, terwijl de twee verdedigende eenheden steeds zelfverzekerder werden. Vooral de verdediging van de Chiefs

Kansas City stond slechts 10 punten toe – en dat tegen een aanval die gemiddeld 28,4 punten per wedstrijd scoorde in het reguliere seizoen. De verdediging van de Chiefs was ook ongelooflijk opportunistisch en dwong twee turnovers af vlak voor de eindzone.

De aanval van de Chiefs scoorde niet meer punten in de tweede helft, maar kon de bal wel consistent verplaatsen in de eerste helft, waardoor ze de buffer kregen die ze nodig hadden.

Travis Kelce leverde weer een sterke play-offprestatie: 11 vangballen voor 116 yards en een touchdown. De tight end is nu de speler met de meeste recepties in de geschiedenis van de NFL playoffs.

De Kansas City Chiefs krijgen op 11 februari de kans om hun titel te verdedigen in Las Vegas. Daar zullen ze het opnemen tegen de winnaar van de wedstrijd tussen de San Francisco 49ers en de Detroit Lions.